In Of iedereen gaat dood bezoekt de tobberige, neurotische Lander de therapeute Saskia. Maar wie heeft de meeste hulp nodig, en wie helpt wie? Dat zijn de grote vragen in dit bij momenten aangrijpende romandebuut van Siel Verhanneman.
De Kortrijkse Siel Verhanneman geniet al enige faam als dichteres. Ze werd bekend met poëzie op Instagram, waar ze 5.500 volgers heeft, en publiceerde de succesvolle bundels Als ik stil ben heb ik een bos in mijn hoofd en Zo scherp je kon er ook niet geweest zijn. Daarin gaf ze blijk van een rijke verbeelding en een origineel taalgebruik, elementen die terugkomen in haar debuutroman Of iedereen gaat dood.
Een therapeutenroman, zo zouden we dit debuut kunnen noemen. Al doen we het boek daar ook wat tekort mee, want het is meer dan dat. Bij de start maken we kennis met Saskia, een psychologe met een erg levendige verbeelding die na zes maanden inactiviteit weer aan de slag gaat.
Saskia schaamt zich soms, als ze zich weer laat meeslepen door haar eigen gedachtestromen. Mocht ze zelf als patiënte op haar muntgroene fluwelen bank terechtkomen, dan zou ze zichzelf wel wat tips kunnen geven over hoe daar mee om te gaan, adviezen om haar fantasieën aan de ketting te leggen. Of duiden waar die droombeelden vandaan komen, ze is nu eenmaal de telg uit een warrig, onsamenhangend gezin.
Bij haar herstart mijmert Saskia over de maandagen toen Lander nog langskwam. Eerst krijgt ze niet echt vat op hem. Hij lijkt wel weggelopen uit een parfumreclame, een jongen met mooie, volle lippen, scherpe jukbeenderen, warrige krullen boven gladgeschoren wangen en een lichte, luie oogopslag.
Hij is er alleen maar omdat zijn grootmoeder daarop heeft aangedrongen, zelf vindt hij niet dat hij therapie nodig heeft. Lander ontpopt zich tot een levendige verteller, zonder al te veel prijs te geven over zijn ware gevoelens. Saskia hangt aan zijn lippen, hij is het die het tempo en de inhoud van de gesprekken bepaalt, ook al doet Saskia wel eens een poging hem een bepaalde richting uit te sturen.
Volgens Saskia zweeft Lander tussen te veel en te weinig realiteit. Dat doet natuurlijk denken aan haar eigen rijke verbeeldingswereld. Daar raken ze elkaar. En net als bij Saskia is het onderwerp familie een teer punt. Als dat ter sprake komt, wil Lander wel eens doordraven. Of hij klapt volledig dicht.
Na enkele hoofdstukken waarin Saskia haar verhaal uit de doeken doet, kantelt plots het perspectief en zitten we in het hoofd van Lander. Dat doet Verhanneman erg knap: je weet door de verandering van stijl al na enkele zinnen dat hier iemand anders aan het woord is.
Lander is een sterk karakter, hij vertelt in korte, strakke zinnen, gespeend van elke emotie, en daarom net zo aangrijpend. Hij vertelt droog over zijn dwangneuroses, over hoe hij onderscheid maakt tussen veilige en onveilige plekken, hoe hij omgaat met goede en slechte dagen. Zijn stijl is uitgebeend, puntig. Terwijl Saskia voor haar gedachten graag de volle bandbreedte in beslag neemt.
Dat er langzaam maar zeker iets broeierigs ontstaat tussen Saskia en Lander mag dan weinig verrassend lijken, de manier waarop dat gebeurt is het wel. Erg knap ontrafelt Verhanneman de gedachten van de twee, gedachten waarin ze elkaar ontmoeten en elkaar afstoten.
In de rest van de roman wisselen de twee perspectieven elkaar voortdurend af. Het is een verhaal waar vaart in zit, maar toch worden de geheimen van Lander en Saskia maar zeer traag prijsgegeven.
Verhanneman lost haar info subtiel, in brokjes die ook de verbeelding van de lezer niet onberoerd laten. De gedachten van Saskia en Lander scheuren langs de rafelranden van de ziel.
Dit gaat over eenzaamheid, niet begrepen worden, over langzaam gek worden, over gemis en hunkeren naar liefde, of toch op z’n minst een beetje menselijke warmte. Vinden ze die bij elkaar, of juist helemaal niet? Heeft Saskia meer aan het verhaal van Lander, waar ze volop haar fantasie op kan loslaten, dan Lander heeft aan de therapeutische vragen en suggesties van Saskia?
Met steeds minder geduld, wat tot uiting komt in nog kortere hoofdstukken, werkt Verhanneman gezwind naar de climax toe. Het is een prangend, aangrijpend slot van twee levens die nooit meer los van elkaar kunnen worden gezien.